Eigenlijk zit ik op dit moment bij een presentatie over gaming, hoe je meet of leerlingen wel iets leren van games en hoe je meet of een game voldoende kwaliteit heeft. Interessant in het kader van ons project Taaltreffers, waarin we onderzoeken of leerlingen die Taaltreffers spelen een grotere woordenschat kunnen ontwikkelen.
Maar de presentatie waar ik net naar heb zitten luisteren gaat eigenlijk over science. Diane Ketelhut van Temple University vertelt dat uit onderzoek is gebleken dat hoe ouder leerlingen zijn, hoe minder interesse ze hebben om uiteindelijk voor een carriere in de techniek te kiezen. Daarnaast is het in de VS over het algemeen zo dat studenten tot en met grade 6, 7 of 8 verplicht natuur- en techniekonderwijs volgen, maar dat het daarna een keuzevak wordt dat leerlingen al snel laten vallen (vergelijkbaar met de Nederlandse situatie dus). De presentatie gaat verder in op een game die ontwikkeld is om de kennis over biologie en ecologie te verhogen. Nadat de leerlingen de game hebben gedaan wordt gemeten wat ze hebben geleerd en wat hun self-efficacy (gevoel van bekwaamheid) is ten aanzien van biologie/ecologie. Het blijkt dat de game kan leiden tot hogere cijfers voor het vak. Daarbaast blijkt dat hoe hoger de cijfers voor het vak zijn, hoe hoger de self-efficacy van de leerlingen is. En, misschien nog wel interessanter: hoe hoger de cijfers, hoe meer interesse er is om een carriere in dat domein te kiezen.
Het probleem dat we in Nederland hebben op dit gebied is nu dus opgelost: we hoeven er alleen nog maar voor te zorgen dat leerlingen games kunnen splen en hoog scoren bij vakken op het gebied van natuur en techniek.
Mmmmm... er zit wel (heel) iets in, maar misschien toch nog nog iets meer onderzoek doen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten