vrijdag 11 maart 2011

SITE2011: Keynote Mobile Learning

De laatste dag van SITE begint met de keynote presentatie "The Educational reset of 2011: mobile learning" van Cathleen Norris van de University of North Texas en Elliot Solloway van de University of Michigan. Het lijkt wel of Cathleen en Elliot een geweldige "act" doen, ze presenteren samen,  het is bijna een gezellig gesprek, maar hun boodschap is heel serieus:

In Detroit is het percentage drop-outs in highschool 80%. Vier van de vijf kinderen maakt highschool dus niet af.. ze weten niet wat te doen en er moet ook nog eens bezuinigd worden. Wat een belangrijke aanleiding schijnt te zijn is dat jongeren school niet leuk vinden, ze vervelen zich. Papier en pen is "boring", omdat er geen interactie is. Technologie spreekt jongeren wel aan, vanaf een heel jonge leeftijd al. Nu is het blijkbaar niet zo dat ze in Detroit geen technologie hebben. Scholen hebben bijvoorbeeld wel laptops, maar wat er mist is software die gebruikt kan worden in het onderwijs, de docenten hebben geen training gekregen en het gebruik van de laptops is "not sustainable": ze konden de laptops niet onderhouden, geen updates uitvoeren, het netwerk er niet geschikt voor maken, etc.

En misschien zijn laptops wel te onhandig. dus Cathlen en Elliot vragen zich af of je daarom niet naar kleinere appararten moet gaan en dus naar mobile learning. En dit alleen al vanwege het feit dat je alleen maar om je heen hoeft te kijken om te zien dat veel kinderen al iets van een mobile device hebben.   Voor mobile learning gebruiken zij de definitie van Chris Dede: "Learning a variety of content & skills anytime, anyplace, with a small device light enough to be carried in one hand".


De presentatoren voorspellen dat "Within 4 years every student, every grade, every schoo; in America will be using a mobile learning device, 24/7". En ze zien al mooie voorbeelden, zoals deze:

In dit voorbeeld worden smartphones gebruikt, verschillende programma's, verschillende werkvormen en uit hun test scores bleek dat de kinderen er veel van geleerd hadden, meer dan de kinderen die via boek, papier en pen geleerd hadden.


Het is wel moeilijk om dit in K-12 op grote schaal voor elkaar te krijgen. Dag ligt aan de beschikbaarheid van goede toepassingen en software EN.. het ligt aan de docent die voor de klas staat. En waarom zouden docenten dit ook moeten willen? Nou, daar hebben Cathleen en Elliot wel een antwoord op. voor de docent: in plaats van wat wanneer en wie vragen kun je echt de hoe en de waarom vragen (laten) stellen. De onderwijsaanpak wordt veel meer leerlinggecentreerd. Voor leerlingen betekent het dat ze hun lesstof en leervragen altijd bij zich hebben en altijd informatie kunnen zoeken op het moment dat zij dat willen.

En blijkaar willen de Amerikaanse kinderen dit ook:
Hebben we deze ervaringen ook al in Nederland?










---
En terwijl ik dit bericht wil afsluiten maken ze nog een interessante opmerking: moeten nu alle scholen aan de iPad? En het antwoord is nee! We kennen de voorbeelden van de laptopkarren in school en we weten dat die veel minder gebruikt worden dan dat scholen bij aanschaf dachten. En Cathleen en Elliot voorspellen dat dat ook gaat gebeuren met iPad-karren, want: een iPad is niet mobile (klein) genoeg, je moet ze de kar er altijd bij halen/ophalen..

SITE2011: TPACK Symposium

Een verslag van ons TPACK Sympsium tijdens SITE is te vinden op de TPACK Weblog!

donderdag 10 maart 2011

SITE2011: Kenynote panel IT in Teacher Education

Vandaag geen keynote spreker, maar een keynote panel. Het panel bestaat uit Mary Webb, Joke Voogt, Margaret Cox, Andrew Fluck en Niki Davis, de groep waar ik al eerder berichten over schreef in het kader van de IFIP Workinig Group 3.3 en de sessie hier op SITE over 21st century skills.

Na een korte introductie over de IFIP werkgroep en waar we vandaag komen beginnen de korte presentaties van de panelleden.

Joke Voogt begint. Zij vertelt over het werk aan het International Handbook of Information Technology in Primary & Secondary Education en hoe dat werk verder heeft geleid tot samenwerking en een verdere uitbouw van onderzoek en het netwerk. Het werk aan het handboek begon in 2006 bij UNESCO en vanuit Nederland waren naast Joke ook Jef Moonen en Tjeerd Plomp betrokken. Het boek (1200 pagina's met een overzicht vanuit de hele wereld!) liet zien dat ICT "can enhance teaching and learning according to research, but hardly finds its way in practice".. en dat is natuurlijk wel een probleem. Daarom werd er in 2009 de EDUsummIT gehouden in Den Haag. Tijdens deze bijeenkomst werd een Call to Action geformuleerd om te komen tot betere implementatie van ict in het onderwijs, ook in de lerarenopleidingen. Daarbij zouden de 21st century skills een grote rol moeten spelen. In 2011 zal een nieuwe EDUsummIT plaatsvinden om te komen tot een nog sterkere community die invloed moeten uitoefenen op beleidsmakers, opleiders en onderzoekers om niet alleen het gebruik van ict verder te krijgen, maar om dit ook beter toepasbaar te laten zijn in de 21e eeuw.

Daarna is het de beurt aan Margaret Cox. Zij geeft een mooi overzicht van allerlei technologieen, maar vraagt zich af waar precies de leerlingen en de leraren passen tussen die technologieen. En aan welke technologieen hebben zij behoefte? Dingen die je op internet kan vinden zoals Google Earth en YouTube? En wat kunnen ze daarvan leren? En hoe kan je dat begeleiden? Het lijkt erop dat als je naar de afgelopen jaren kijkt we in de 1970's begonnen zijn met probleemgestuurd leren en dat zich langzaam ontwikkeld heeft tot probleemgestuurd leren in sociale netwerken. Dat laatste betekent volgens Margaret dat leerlingen zeker wel allerlei technologieen gebruiken om te leren, maar dat ze die dingen (bloggen, video's, wiki's, etc.) niet op school gebruiken, maar vooral daarbuiten. De reden? Verschillende redenen natuurlijk, maar degene die ik het meest interessant vindt is dat er vaak een groot aanbod is van geweldig mooi materiaal waar kinderen graag mee aan de slag gaan, maar dat het niet past in de tijd die een leraar beschikbaar heeft...

Andrew Fluck is de volgende spreker. Hij geeft een presentatie over digitaal toetsen in Tasmanie. In elke computer waar een tentamen op gedaan wordt zit een USB stick die ervoor zorgt dat je op die computer alleen maar het tentamen kan doen en niet op internet kan gaan zoeken of iets anders kan gaan doen. De docenten en de studenten zijn tevreden. De docenten vinden het interessant omdat ze nu bijvoorbeeld ook video's kunnen laten zien waar studenten op kunnen reageren. De studenten geven aan dat ze zelfs beter antwoord kunnen geven omdat zij over het algemeen sneller typen dan schrijven. Na een test met deze manier van toetsen is vorige week besloten om het in heel Tasmanie mogelijk te maken om dit te gaan doen. Een andere manier om studenten te "testen" is door ze te laten werken in SecondLife. Dit doet Andrew met studenten van de lerarenopleiding met een "bot pupil". Je kan deze bot pupil (een leerling) van te voren definieren en bepaalde kenmerken meegeven en dan via een usb-stick aan alle leraren (in opleiding) geven. De “bot” leerling reageert dan in SecondLife op dingen die de leraar in opleiding doet. Interessant!

SITE2011: Poster awards en landenoverzicht

De dag begint met de poster awards. Gisteren aan het eind van de dag was er uitgebreid tijd ingeruimd voor de posters. Posters wordt vaak nog gezien als minder belangrijk dan papers, daarom wordt er hier elk jaar weer extra aandacht aan besteed om aan te geven dat de posters even belangrijk zijn.

We krijgen ook een overzicht van de landen die gerepresenteerd zijn op deze conferentie. Zoals je kan zien is er ook een aardige Nederlands delegatie:

woensdag 9 maart 2011

SITE2011: Keynote Michael Searson

President van SITE wordt je niet zomaar.. je moet gekozen worden. En als je dan gekozen wordt moet je op de tweede dag van SITE een keynote presentatie geven. Dit jaar geeft Gerald Knezek het stokje over aan Michael Searson. Mike is Executive Director van de School for Global Education & Innovation van Kean University in New Jersey en is al lang actief binnen SITE.

Mike begint zijn verhaal met "dymaxion", een bepaalde manier om de kaart van de wereld te laten zien. Hij laat zien dat je kaarten op allerlei manier kan laten zien, er je eigen draai aan gegeven, maar dat elke kaart eigenlijk "liegt": geen enkele kaart klopt helemaal met de werkelijkheid en het hangt er maar net vanaf met welke kaart je zelf bekend bent om er op te kunnen kijken.

Er zijn verschillende toepassingen om te representeren hoe de wereld in elkaar zit. Dit geldt niet alleen voor de wereld in kaart- of globevorm, maar over allerlei verschijnselen in onze wereld. Film, simulaties, boeken zijn voorbeelden van representaties van de werkelijkheid, maar ook musea en interactieve/online musea. Maar ook door die representaties kan je beinvloed worden, krijg je dan een goed beeld van de wereld? En hoe weet je of je een goed beeld krijgt?

Mike vertelt over een vak dat hij zelf geeft waarin hij Amerikaanse studenten in contact brengt met studenten uit andere landen/culturen om ze op die manier ook andere perspectieven te geven op een bepaald onderwerp. Met behulp van nieuwe media interviewen de studenten allerlei mensen in binnen- en buitenland, waaronder ook allerlei "governors" van de VS. Wat in ieder geval uit Mike's ervaringen blijkt is dat "stories matter", oftewel: verhalen vertellen en luisteren naar verhalen geeft je heel veel informatie. En doordat we nieuwe media gebruiken kunnen we ook meer verhalen lezen/horen/zien en zelf verhalen vertellen. Mike geeft het voorbeeld van Mohammed Bouazizi, de jongen in Tunesie die zichzelf in brand stak uit protest en uit wanhoop. Zijn laatste bericht aan zijn moeder op Facebook is de hele wereld over gegaan en zijn actie leidde tot protesten in het hele land. En we weten ondertussen wat voor gevolgen dat verder heeft gehad. Facebook en andere social media tools hebben grote invloed gehad en hebben dat nog steeds, het vertellen van een verhaal heeft invloed.

In de VS is er sinds kort de Common Core State Standards Initiative, een poging om een nationaal curriculum op te zetten. Mike heeft de stukken bekeken en constateert dat er in deze plannen veel gezegd wordt over bijvoorbeeld lessen over de geschiedenis van de VS, maar dat er bijna geen aandacht is voor globalization. En dat vindt hij op z'n zachts gezegd jammer. Want als je niet kijkt naar andere plaatsen in de wereld, hoe weet je dan dat je volledige en juiste informatie hebt? Om dit te illustreren eindigt Mike met het volgende filmpje: http://www.thedailyshow.com/watch/mon-june-7-2010/socialism-studies. Even kijken! :-)

SITE2011: Opening dag 2

De tweede dag van SITE start net als vorig jaar met wat ActivExpression-werk: we krijgen stemkastjes en deze keer mogen we stemmen waar de volgende SITE Conferentie moet zijn.. in Las Vegas of in Orlando! De uitslag: 25% wil graag naar Las Vegas, 27% naar Orlando (en de rest??). Ik hoop zelf op Las Vegas :-).

Dan is de beurt aan Punya die dit jaar de awards voor beste papers mag uitreiken. Daarna een korte presentatie van Gary Marks van SITE die de nieuwe president van SITE mag inleiden. En voordat de nieuwe president aan het woord komt mag Gerald Knezek als afscheidnemende president nog een keer wat mensen bedanken voor al het werk dat verzet is.

De stemming zit er weer goed in en net als vorig jaar voelt het heel normaal om deel uit te maken van deze grote groep aanwezigen en het lijkt alsof elkaar allemaal al jaren kennen. Hoe krijgen ze dat toch voor elkaar?

SITE2011: TPACK SIG Meeting

Een kort verslag van de TPACK SIG Meeting tijdens SITE is te vinden op de TPACK Weblog!

SITE2011: Resultaten Taaltreffers gepresenteerd

Ook op SITE hebben we ons onderzoek naar Taaltreffers gepresenteerd. De presentatie was hetzelfde als die we tijdens de IFIP workshop gebruikten, maar de vragen na afloop gingen een heel andere kant op. En logisch, er zaten voornamelijk lerarenopleiders in de zaal. De vragen gingen in op de game zelf, hoe de woorden aangeboden worden en of de game aan te passen is aan andere voetbalclubs (ja!). Ook was er interesse in de manier waarop de leerkracht bij kan houden waar de leerlingen zijn, waar ze tegenaan lopen en hoe je daarop in kan spelen. In de huidige versie van Taaltreffers kon je wel een aantal dingen zien, zoals speeltijd en het aantal woorden dat goed en fout gescoord waren.

In de volgende versie van Taaltreffers is veel meer aandacht voor de manier waarop de leerkracht de gegevens van de leerlingen bij kan houden. Op basis van het afstudeerwerk van Thomas Tijhuis weten we in ieder geval dat leerkrachten gegevens willen hebben over individuele leerlingen en over de groep als geheel, ze willen bepaalde details zien (bijvoorbeeld moeilijke woorden, aantal pogingen, speelduur, etc.) en ze willen een "overzichtelijk beeld" van deze gegevens krijgen. Op dit moment wordt er druk nagedacht over wat "overzichtelijk" is, maar ook hoe we er voor kunnen zorgen dat er ook echt iets met die gegevens gedaan gaat worden..

Wordt vervolgd!

p.s. de volgende dag bleek dat er over ons getwitterd was!

dinsdag 8 maart 2011

SITE2011: TPACK in de lerarenopleiding (roundtable)

Zie de TPACK Weblog voor een verslag!

SITE2011: Fab@school!

Een presentatie waar ik naar uit gekeken heb: fab@school, oftewel digital fabrication, 3d-printen, etc. Vorig jaar was ik ook bij een presentatie van Glen Bull en een bij een demonstratie en ik ben benieuwd naar de vorderingen op dit gebied! Deze keer heeft Glenn een aantal promovendi meegenomen die de afgelopen tijd hebben gewerkt met fab@school in de praktijk..

We beginnen met een 2-minuten-film waarin we een jongetje (5 jaar!) zien die op een computer iets ontwerpt en dat dan (2d) uitprint als bouwplaat en in elkaar zet. Van het 2d-voorbeeld gaan we naar de 3d-printer. En ook dit kan op de basisschool gebruikt worden! Je kan dingen verzinnen op papier, daarna bouwen en uit elkaar halen op de computer, het in 3d uitprinten en daarna aanpassen of verbeteren en daardoor krijgen ze bijvoorbeeld een beter ruimtelijk inzicht en een beter inzicht in hetgeen ze net zelf ontworpen hebben. Op dit moment worden de 2- en 3d printer gebruikt in het basis- en voortgezet onderwijs. Deze en andere filmpjes zijn te vinden op http://maketolearn.org/.

Presentatie: naast hard- en software wordt er ook gebruik gemaakt van een online collaborative space "MakeToLearn Design Center" en er wordt gewerkt aan een curriculum rondom fab@school. Zoals vorig jaar ook al gemeld werd wordt geprobeerd om de software open source te houden en de hardware zo goedkoop mogelijk, zodat geld geen drempel is voor scholen om dit te gaan gebruiken.

Maar ook hier weer de vraag: hoe krijg je leraren zo ver dat ze dit gaan gebruiken? Een van de manieren is door het gebruik ervan te faseren. Dat gebeurt door de 3 fases step-by-step, explore en advanced. Step-by-step begint inderdaad simpel met software die je kan gebruiken om 2d-dingen te maken, zoals bouwplaten, maar ook pop-up kaarten. In de software zitten al vormen, figuren en plaatjes die je zo kan gebruiken en/of aanpassen, maar je kunt ook eigen plaatjes invoegen of je eigen dingen ontwerpen. Peggy Stearns laat wat eenvoudige voorbeelden van de software zien, waaronder het maken van een pop-up:









Een van de promovendi laat nog een ander voorbeeld zien van een kaart waar je aan de zijkant aan een stukje papier kan trekken waarna een ufo door het heelal vliegt. Als de ufo helemaal aan de andere kant is gaat er een lichtje branden, want aan de achterkant zit een klein circuit waardoor de leerlingen daar ook iets over leren. Een andere promovendi laat een prachtig voorbeeld zien van een pop-up die zij gemaakt heeft met basisschoolkinderen. Een grotere kaart (bijna A4) met daarop meerdere pop-ups die de kinderen hebben versierd en beschreven, zodat het een heel verhaal wordt.

Moeilijk om voor te stellen wat ik beschrijf? Kijk zelf even rond op de website of op Google, de moeite waard! De kinderen werken aan iets wat ze leuk vinden, wat daarna ook in het echt gemaak wordt en ondertussen zijn ze bezig met ruimtelijk inzicht, wiskunde, natuurkunde, maar ook taal.
Overigens heeft Saxion in Enschede ook een "FabLab" en deze wordt/is vandaag geopend! Volgens mij doen ze nog niet iets met po- of vo-scholen, maar ik kan me vergissen. In ieder geval een goed idee om eens contact met ze op te nemen!

SITE2011: 21st Century Skills (deel 4)

Na de keynote is het de beurt aan Joke Voogt, Mary Webb, Margaret Cox en Niki Davis.
Zij geven presentaties rondom "Twenty first century pedagogy for technology
enhanced learning", waarna een paneldiscussie zal plaatsvinden.

Een verslag van de vierde presentatie:

Joke geeft de vierde presentatie over "teaching and learning in the knowledge society, are teachers prepared to teach in the 21st century?". Joke gaat eerst in op wat "21st century skills" nu eigenlijk zijn en benadrukt dat het niet alleen digital literacy (leren om met technologie te werken) is, maar dat het ook (en misschien wel vooral) gaat om samenwerking, communicatie en burgerschap. Daarnaast zijn vaardigheden als kritisch nadenken, problemen oplossen, creativiteit en productiviteit. Joke heeft hier ook een presentatie over gegeven op de SURF Onderwijsdagen van 2010 en er is ook een video beschikbaar waarin zij het een en ander toelicht.

Ook interessant is het SITES onderzoek waar Joke aan deelnam en waarin onder andere een aantal "good practices" gedefinieerd zijn die ook echt een impact hebben gehad op de manier waar leraren lesgeven en op het leereffect bij de leerlingen. Uit dit onderzoek uit 2006 bleek dat de goede voorbeelden van didactisch ict gebruik leidt tot meer ict-vaardigheden bij leerlingen en tot meer kennis over het onderwerp, maar ook betere informatievaardigheden, zelfsturend leren en samenwerking. En: een grote groep leraren in de hele wereld probeert deze vaardigheden ook in hun onderwijs te integreren. Maar er zijn nog maar weinig voorbeelden te vinden van scholen waar de 21st centrury skills al in breed zijn geimplementeerd. En dat komt door "simpele redenen" als tijd, geld, etc., maar er bestaat het vermoeden dat de redenen ook liggen richting de houding van docenten ten aanzien van ict-gebruik, hun ict-vaardigheden en de beschikbaarheid tot de juiste middelen (daarover had ik deze week al eerder een bericht geplaatst).

Joke concludeert dat veel leraren al proberen om 21st century skills te integreren in het onderwijs. De leraren die daar frequent ict bij gebruiken zijn al een stap verder, hebben meer contact met andere leraren om ervaringen uit te wisselen en zijn "teacher leaders" die al meer weten, gewoon hun gang gaan en hun collega's ook (zouden kunnen) helpen om een stap verder te komen.

Joke eindigt haar presentate met de stelling dat als je wilt dat leraren in de 21e eeuw kunnen lesgeven, zij moeten beschikken over didactische ict-vaardigheden (TPACK), zij een positieve attitude ten aanzien van ict moeten hebben en dat ze initiatief en leiderschap moeten tonen. Actieve samenwerking met andere leraren binnen en buiten de eigen school is daarbij van groot belang.

SITE2011: 21st Century Skills (deel 3)

Na de keynote is het de beurt aan Joke Voogt, Mary Webb, Margaret Cox en Niki Davis.
Zij geven presentaties rondom "Twenty first century pedagogy for technology
enhanced learning", waarna een paneldiscussie zal plaatsvinden.

Een verslag van de derde presentatie:

Niki geeft de derde presentatie. De titel is "leadership for online learning within & across secondary schools". Niki doet onderzoek in Nieuw Zeeland, Christchurch (ja, daar was de aardbeving) en een collega van haar heeft een artikel geschreven over het gebruik en het belang van sociale media na zoiets verschrikkelijks als een aardbeving. Daarover later hopelijk meer, want dat is een interessant verhaal geworden.

Niki vertelt op dit moment over haar onderzoek naar e-learning en blended learning. Dit fenomeen is nog steeds groeiende over de hele wereld, maar er is nog genoeg werk te doen om docenten daar goed voor toe te rusten. In Nieuw Zeeland zijn verschillende clusters te onderscheiden waar e-learning en blended learning plaatsvinden. Waar Niki op wijst is dat je niet zomaar aan blended learning kan gaan doen. Je kan niet van een goede docent eventjes een web-based docent maken. De aanpak in Nieuw Zeeland: een 21st century approach to e-learning. Belangrijk daarbij is dat je als docent weet wanneer je wel en niet ict moet gebruiken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 3 verschillende docenten:
  1. de e-teacher, de docent die alles online doet
  2. de m-teacher, de docent die een blended learning aanpak heeft
  3. de d-teacher: een "design teacher", een docent die materiaal en vakken ontwikkeld die geschikt zijn voor e-learning
Naast het werk van de docenten is leiderschap van belang. Ook daar onderscheidt Niki 3 verschillende soorten mensen:
  1. de traditionele "principal", de manager, verantwoordelijk voor leiderschap en management van de school
  2. de "e-principal" een mentor binnen de school die docenten begeleid op het vlak van (vak)didactisch ict-gebruik, een makelaar is tussen de docenten, maar ook tussen scholen om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren
  3. een "national facilitator", iemand die in een regio (en daarbuiten), informatie kan uitwisselen en invloed kan uitoefenen op beleid, waarbij expliciet aandacht moet zijn voor professional development
De rol van de leiders is dat ze gericht moeten zijn op de lerende en zijn/haar behoefte en op het ondersteunen van de leraren om die studenten te kunnen ondersteunen. Dat betekent ook dat de leiders moeten weten hoe het zit met change management. En: docenten moeten zelf leiders worden. En daar is professional development voor nodig.

SITE2011: 21st Century Skills (deel 2)

Na de keynote is het de beurt aan Joke Voogt, Mary Webb, Margaret Cox en Niki Davis.
Zij geven presentaties rondom "Twenty first century pedagogy for technology
enhanced learning", waarna een paneldiscussie zal plaatsvinden.

Een verslag van de tweede presentatie:

Margaret geeft de tweede presentatie en zij vertelt over het project hapTEL in de tandartsenopleiding. "Hap" is onderdeel van "haptics", de "sense of touch" (tastzin). Het hapTEL project had als doel om een haptisch hulmiddel te ontwerpen, ontwikkelen en evalueren dat gebruik kan worden in het curriculum van de tandartsenopleiding.

Studenten in de tandartsenopleiding moeten heel specifieke vaardigheden leren, zoals hand-oog-coordinatie. Als ze in onze tanden boren willen we wel dat ze dat goed doen en heel voorzichtig zijn.. Maar hoe oefen je daarop? Uiteindelijk op echte mensen natuurlijk (maar wie wil proefkonijn zijn? ik niet..), maar in dit project wordt er eerst geoefend met behulp van technologie. Het "haptic device" is te zien op de website van hapTEL. En het is dus niet alleen een computer of een scherm! Je zit op een echte stoel, met je witte jas en je bril en je voelt wat je doet (het instrument geeft voelbare feedback als je duwt, boort, etc.).

Het voordeel van het gebruik van de technologie is dat je vaker kan oefenen dan normaal (en dat het niet zo erg is als je fouten maakt met boren...), dat het voor de opleiders makkelijk wordt om te kijken hoe de studenten het doen, dus studenten durfden meer, waardoor ze eerder dingen onder de knie hadden. Maar.. doordat er meer geoefend werd waren er ook meer tanden nodig :-) dus er werden ook plastic tanden gemaakt (25 dollar per stuk). Op die manier kan je ook vergelijkbare tanden aan studenten geven, zodat ze op hetzelfde probleem kunnen oefenen. Doordat alles digitaal is kun je ook (samen met je docent) terugkijken op wat je gedaan hebt en of dat goed gegaan is. De resultaten? Studenten vinden het een goed hulpmiddel, werken er graag mee, kunnen zichzelf beter beoordelen en hun uiteindelijke resultaten zijn verbeterd.

Ik ben niet dol op de tandarts (en ondanks de mooie resultaten is dat niet beter geworden helaas), maar ik zou eigenlijk zelf wel eens zo'n virtuele boor in m'n handen willen houden..

SITE2011: 21st Century Skills (deel 1)

Na de keynote is het de beurt aan Joke Voogt, Mary Webb, Margaret Cox en Niki Davis. Zij geven presentaties rondom "Twenty first century pedagogy for technology enhanced learning", waarna een paneldiscussie zal plaatsvinden. Dit werk is ook onderdeel van het werk van de IFIP Working group 3.3, waar we voorafgaand aan de SITE conferentie een workshop van hadden.

Een verslag van de eerste presentatie:

Mary Webb geeft de eerste presentatie. Haar onderzoek gaat over de vragen: What is the nature of feedback in pedagogical practices? What are the challenges for beginning teachers in developing their use of peer feedback intheir pedagogical practices? How can technology mediated feedback support and enable students' leanring and understanding?

Zij gebruikt bij haar werk de "aspects of formative assessment" van Black en Wiliam uit 2009, waarbij ze focust op de onderdelen "activitating students as instructional resources for one another" en "activitating students as the owners of their own learning". Daarbij is zelfregulatie van het eigen leren een belangrijk aspect. Belangrijk is dat het hier gaat om formatieve assessment en niet om summatieve assessment (dus niet "voldoende of onvoldoende", maar gericht op hoe het beter kan).

Uit de presentatie blijkt dat leraren in opleiding het niet altijd makkelijk vinden om dit in de praktijk te doen. Hoewel zij bijvoorbeeld peer feedback als interessante optie zien om formatieve assessment vorm te geven, geven de leraren aan dat zij daar zelf als student erg weinig ervaring mee hebben, dat informeel praten over het onderwijs veel nuttige dingen oplevert, maar op het moment dat ze echt peer feedback moeten geven als onderdeel van de studie ze liever feedback hebben van een docent omdat dat in hun ogen meer zou opleveren. Peer feedback wordt wel gezien als nuttig om ervaringen te delen. Het gebruik van technologie hierbij leverde vergelijkbare resultaten op. Bijna iedereen vond het een goed idee om ict te gebruiken (skype, msn, een elo-achtige omgeving), maar maar 56% van de leraren in opleiding dacht dat ze er echt iets van zouden leren.

In de lerarenopleiding moet dus eerst meer aandacht komen voor a) formatieve assesment en b) het gebruik van peer feedback bij formatieve assessment. Meer samenwerking tussen studenten en een duidelijke structurering van de discussies door een docent lijken van belang te zijn daarbij. Daarnaast zou het gebruik van technologie ook een belangrijk onderwerp moeten zijn dat in de lerarenopleidingen niet alleen beter besproken moet worden, maar ook meer gebruikt zou moeten worden door de lerarenopleiders. Studenten hebben een goed rolmodel nodig!

SITE2011: Keynote Young Zhao

We beginnen de eerste ochtend dan echt met een keynote van Young Zhao, voorheen van Michigan State University, nu "Presidential Chair of Global Education and Online Learning, University of Oregon, USA". De titel van Young's presentatie is "Students as Global Entrepreneurs: Why, What, and How".

Young begint met een filmpje van de Onion News Network (de naam zou je al moeten waarschuwen) waarin een onderzoek gepresenteerd wordt waaruit blijkt dat kinderen geen interesse hebben in healthcare.. oftewel: ze willen niet naar de dokter, niet naar het ziekenhuis, wel een lolly en snel naar huis. Daarna stelt Young de vraag of kinderen ook zo zou denken over naar school gaan...

Hij geeft daarna wat voorbeelden van uitkomsten van de TIMSS en PISA studies. Waar hij op inzoomt is het feit dat je vanuit die studies de sore af kunt zetten tegen het vertrouwen. Als voorbeeld geeft hij bijvoorbeeld aan dat de kinderen in Singapore zeer goed scoorden bij wiskunde en zich daar ook bekwaam in voelen. De score van kinderen uit de VS was anders: zij scoorden slecht op wiskunden, maar voelden zich toch zeer bekwaam. Aan de andere kant blijkt ook dat kinderen uit landen als China weinig creativiteit hebben en kunnen laten zien, terwijl dat in westerse landen weer hoger ligt. Ligt dit aan het soort onderwijs dat er verzorgd wordt? En hoe zit het eigenlijk met de verschillen? En zijn die verschillen nog steeds als een tijdje geleden?

Om dit toe te lichten vertelt hij over de film Two Million Minutes. Deze film "vividly reveals that America students are no longer "at risk" of falling behind - they are now clearly behind even Third World students in India and China. The film demonstrates that the typical studen in the US spends much less time on his/her education and gives less thought to future carreer opportunities that his/her global peers in India and China. Ik moet de film nog in z'n geheel bekijken, maar ben nu al benieuwd.

Daarna houdt Young een vurig pleidooi om niet meer alleen naar cijfers van kinderen te kijken, waarna hij terugkomt op de TIMSS en PISA scores en zegt dat de Amerikanen "a long history of bad test-takers" (altijd slechte(re) scores) hebben en toch scoort Amerika hoog op allerlei andere punten, waaronder het aantal patenten, ondernemingen en kennisontwikkeling. Wat hij daaruiteindelijk volgens mij mee wil zeggen is dat je niet alleen naar testscores moet kijken, maar dat er andere indicatoren zijn waar je op kan beoordelen. En welke dingen maken uit volgens hem? Diversity of talents, creativity, entrepeneurship en passion. En dat zijn de dingen die we in het onderwijs zouden moeten bevorderen. Hoe?
  • value individual talents
  • inspire passion and responsibility
  • tolerate deviaton
  • cultivate entrepeneurship
  • respect individual differences
  • have faith in every child
  • give second, third, fourth chances
En.. talenten van individuele kinderen/mensen zouden gecombineerd moeten worden om uiteindelijk grote stappen vooruit te maken. Daarbij moeten we dus kijken naar de sterke kanten van onze leerlingen/studenten en die verder ontwikkelen!

[foto's volgen..]

SITE2011: De conferentie is begonnen!

Vandaag begint SITE 2011 dan echt. Na twee intensieven workshopdagen met de IFIP ict-onderwijs-onderzoeksgroep is het nu tijd om een paar uur te luisteren naar een aantal presentaties. We beginnen meteen goed op z'n Amerikaans: we worden welkom geheten en zeggen gezellig met z'n allen "good morning!" :-).

Na wat huishoudelijke mededelingen worden we welkom geheten door Gerald Knezek, president van SITE. Zoals altijd (haha, ik ben hier pas voor de 2e keer) roept hij ons op om op te staan en jezelf voor te stellen aan iemand in de buurt die je nog niet kent. Vreemd? Ach, eigenlijk wel leuk. En passend bij deze conferentie waar veel mensen elkaar al kennen en waar er voor gezorgd wordt dat je je als nieuwkomer welkom voelt. Gerald stelt Punya Mishra voor die dit jaar co-chair is van SITE (en waar we gisteren al even mee konden bijpraten..). Punya stelt zichzelf op zijn eigen manier voor met mooie slides, waarin hij zichzelf bijvoorbeeld voorstelt als chair door een stoel te laten zien.. Na al deze algemene welkomstpraatjes begint de conferentie echt!

[foto's volgen...]

zondag 6 maart 2011

SITE2011: Onderzoek Taaltreffers gepresenteerd

Voor de SITE conferentie echt begint ben ik aanwezig bij een workshop van een van de werkgroepen van IFIP (zie link voor meer informatie over het onderwijs-gedeelte van IFIP). Een kleine groep van onderzoekers op het gebied van ICT in het onderwijs zit hier bij elkaar, waaronder Niki Davis, David Gibson en Gerald Knezek. Een voorrecht om hier ons onderzoek naar Taaltreffers te presenteren!

Taaltreffers een educatieve online taalgame met bijbehorende lesbrieven en ondersteunend materiaal, bedoeld om de woordenschat van leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs te verhogen. Uit ons onderzoek blijkt dat woordenschat van de leerlingen significant is uitgebreid (zie ook mijn eerdere bericht hierover).

Ook bij deze bijeenkomst presenteerde ik de resultaten, maar ging ook in op het feit dat de game en de lesbrieven beide ontworpen zijn aan de hand van het viertaktmodel van Verhallen (Verhallen & Verhallen, 1994), waarbij woorden in vier stappen worden aangeboden: voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren. Voorbewerken en semantiseren (betekenis geven aan woorden) gebeurt in de klas door de leerkracht die daarbij ondersteund wordt door lesbrieven. Het consolideren/oefenen en controleren/testen gebeurt in de game. Wat bleek na afloop van een eerste pilot met de game is dat de leerkrachten niet allemaal voldoende op de hoogte zijn van het model van Verhallen en.. dat het daardoor wellicht aantrekkelijk is om de eerste twee fases van het model over te slaan en de kinderen gewoon meteen achter de computer te zetten. En is dat erg? De woordenschat is toch vergroot? Nou.. misschien is het leereffect nog wel veel hoger als je die twee eerste fases wel uitvoert!

De reden waarom ik dit hier nu beschrijf is omdat ons uitgangspunt altijd is geweest dat de leerkracht een belangrijke rol heeft in het woordenschatonderwijs, zeker als we het hebben over leerlingen die echt een achterstand hebben. Toch werd er door een aantal onderzoekers hier opgemerkt dat het misschien toch interessant is om te kijken of je de eerste 2 fases van Verhallen toch niet ook in de game kunt inbouwen. Daarmee maak je je minder afhankelijk van de leerkrachten. Het streven om de leerkracht hier een sterke rol in te geven is goed, en ze een betere training te geven op dit gebied voordat ze met de game gaan werken is ook goed, maar omdat we weten dat het niet altijd zo uitpakt als je van te voren wilt moeten we misschien toch kijken naar de mogelijkheden binnen de game.

Misschien is het lastig om je hier iets bij voor te stellen als je de game niet kent of gespeeld hebt, maar mijn vraag is of je inderdaad de twee fases van voorbewerken en semantiseren (twee heel belangrijke fases!) in een game kan inbouwen. Als ik de voorbeelden die hier gegeven worden zo beluister kan het wel. Maar willen we dat ook?

SITE2011: De voorbereidingen

Het regent in Nashville.. Jammer, maar het komt eigenlijk ook wel goed uit. Geen verleiding om de omgeving te gaan bekijken, maar druk aan het werk om mijn presentaties (verder) voor te bereiden. Bij alledrie de presentaties komen eigenlijk dezelfde 2 vragen naar voren: wat moeten leraren doen, hebben en kunnen om ict in het onderwijs te gaan gebruiken en wat kunnen wij als onderzoekers of ondersteuners doen om de leraren daarbij te helpen? En natuurlijk moeten we eerst op de eerste vraag een goed antwoord hebben om een antwoord te kunnen geven op de tweede vraag.

Maar wat moeten leraren doen, hebben en/of kunnen om ict in het onderwijs te gaan gebruiken? Elke keer denken we het antwoord te hebben, maar aan de andere kant zijn we eigenlijk nog steeds niet tevreden over de mate waarin er ict in het onderwijs gebruikt wordt. Echt gebruikt wordt, geintegreerd in de dagelijkse praktijk.

Het is te makkelijk om te zeggen dat alle leraren TPACK moeten hebben en dat het dan wel goed komt. Ja, leraren moeten iets weten over de inhoud van het vak, over de didactische aanpak die ze kunnen kiezen en over de manier waarop ict het geheel kan ondersteunen en ze moeten ook iets weten over de onderlinge samenhang tussen inhoud, didactiek en ict. Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. Iets weten betekent nog niet dat je het gaat doen.

Maar waar zit het 'm dan wel in? In houding/attitude ten aanzien van ict in het onderwijs? Misschien wel. Als je ict interessant of leuk vindt zul je eerder geneigd zijn om er iets mee te doen. Maar ik denk dat alleen een positieve houding ook niet genoeg is. Wellicht geven Gerald Knezek en Rhonda Christensen een (deel van het) antwoord met hun WST model. WST staat voor Will Skill Tool: de wil om ict te gebruiken, de vaardigheid om ict te gebruiken en de toegang tot  of beschikbaar heid van ict hulpmiddelen. Deze 3 factoren bepalen volgens hen de kans dat ict geïntegreerd gebruikt gaat worden in het onderwijs. Ook zij combineren dus houding en kennis/vaardigheden en geven daarbij aan dat een leraar natuurlijk ook wel over de juiste ict moet beschikken.

En dan denk ik dat er nog een ingredient toegevoegd moet worden.. het vertrouwen dat je het ook echt in de praktijk kan toepassen. Wij noemen dat sinds een jaar of twee het "gevoel van bekwaamheid". In het Engels gebruiken ze daar de mooie term "self-efficacy" voor, een term die ooit door Albert Bandura (1977) omschreven werd als het vertrouwen dat een individu in zichzelf heeft om bepaalde taken tot een goed einde te brengen. Hoe hoger het gevoel van self-efficacy, hoe groter de motivatie om iets te gaan doen. Ook self-efficacy heeft dus te maken met houding, kennis en vaardigheden, maar ook met hoe je over jezelf denkt.

Uit onderzoek is ondertussen wel bekend hoe je de self-efficacy van iemand kan verhogen: door het opdoen van succeservaringen, het stimuleren van mensen door ze goede voorbeelden te geven, het beginnen met werken aan deelvaardigheden en dit via oefenen uitbouwen tot een complexer geheel om tot slot het geleerde in de praktijk te brengen. En daarbij moet aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van een positieve attitude en het gepercipieerde kennisniveau. Dus toch weer de combinatie houding-kennis. En veel oefenen in de praktijk. Is dat dan het antwoord? Oefenen en ervaring opdoen? Ja, ik denk het wel. Maar... hoe krijg je mensen aan het oefenen? ...

vrijdag 4 maart 2011

SITE2011: Op weg

Het is 4 maart en ik ben net gearriveerd in Nashville waar dit jaar de jaarlijkse SITE Conferentie plaatsvindt. Vorig jaar was er ook naar deze conferentie en toen heb ik over verschillende presentaties waar ik aanwezig was een bericht op deze blog geplaatst. Dat zal ik dit jaar ook doen, maar omdat de meeste presentaties waar ik naar toe ga over TPACK zullen gaan, zullen de blogberichten met name op mijn TPACK Weblog te vinden zijn.

Voorafgaand aan de SITE Conferentie vindt een IFIP workshop plaats. Zondag aanstaande zal ik daar samen met mijn collega Joke Voogt een presentatie verzorgen over de resultaten tot nu toe van het project Taaltreffers, waarbij we proberen om de woordenschat van leerlingen van groep 6, 7 en 8 te vergroten door middel van een game met aanvullende lesmaterialen voor de leerkrachten.

Tijdens de SITE Conferentie zelf mag ik twee presentaties verzorgen. Een namens Joke Voogt, Bart Ormel, Chantal Velthuis (Hogeschool Edith Stein), Jo Tondeur (Universiteit Gent) en mezelf over het (vragenlijst)onderzoek onder pabostudenten naar ict-gebruik bij natuur en techniek in het basisonderwijs. Daarover later dus meer. Ook zal ik namens Ghaida Alayyar, een van onze PhD studenten, een presentatie geven over haar TPACK-onderzoek in Koeweit.

Genoeg te doen dus en als ik het programma zo bekijk kan ik een hele week van 's morgens vroeg tot 's avonds laat wel terecht hier.. Ik zal proberen om via deze weblog en de TPACK weblog verslag te leggen.