zondag 6 maart 2011

SITE2011: De voorbereidingen

Het regent in Nashville.. Jammer, maar het komt eigenlijk ook wel goed uit. Geen verleiding om de omgeving te gaan bekijken, maar druk aan het werk om mijn presentaties (verder) voor te bereiden. Bij alledrie de presentaties komen eigenlijk dezelfde 2 vragen naar voren: wat moeten leraren doen, hebben en kunnen om ict in het onderwijs te gaan gebruiken en wat kunnen wij als onderzoekers of ondersteuners doen om de leraren daarbij te helpen? En natuurlijk moeten we eerst op de eerste vraag een goed antwoord hebben om een antwoord te kunnen geven op de tweede vraag.

Maar wat moeten leraren doen, hebben en/of kunnen om ict in het onderwijs te gaan gebruiken? Elke keer denken we het antwoord te hebben, maar aan de andere kant zijn we eigenlijk nog steeds niet tevreden over de mate waarin er ict in het onderwijs gebruikt wordt. Echt gebruikt wordt, geintegreerd in de dagelijkse praktijk.

Het is te makkelijk om te zeggen dat alle leraren TPACK moeten hebben en dat het dan wel goed komt. Ja, leraren moeten iets weten over de inhoud van het vak, over de didactische aanpak die ze kunnen kiezen en over de manier waarop ict het geheel kan ondersteunen en ze moeten ook iets weten over de onderlinge samenhang tussen inhoud, didactiek en ict. Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. Iets weten betekent nog niet dat je het gaat doen.

Maar waar zit het 'm dan wel in? In houding/attitude ten aanzien van ict in het onderwijs? Misschien wel. Als je ict interessant of leuk vindt zul je eerder geneigd zijn om er iets mee te doen. Maar ik denk dat alleen een positieve houding ook niet genoeg is. Wellicht geven Gerald Knezek en Rhonda Christensen een (deel van het) antwoord met hun WST model. WST staat voor Will Skill Tool: de wil om ict te gebruiken, de vaardigheid om ict te gebruiken en de toegang tot  of beschikbaar heid van ict hulpmiddelen. Deze 3 factoren bepalen volgens hen de kans dat ict geïntegreerd gebruikt gaat worden in het onderwijs. Ook zij combineren dus houding en kennis/vaardigheden en geven daarbij aan dat een leraar natuurlijk ook wel over de juiste ict moet beschikken.

En dan denk ik dat er nog een ingredient toegevoegd moet worden.. het vertrouwen dat je het ook echt in de praktijk kan toepassen. Wij noemen dat sinds een jaar of twee het "gevoel van bekwaamheid". In het Engels gebruiken ze daar de mooie term "self-efficacy" voor, een term die ooit door Albert Bandura (1977) omschreven werd als het vertrouwen dat een individu in zichzelf heeft om bepaalde taken tot een goed einde te brengen. Hoe hoger het gevoel van self-efficacy, hoe groter de motivatie om iets te gaan doen. Ook self-efficacy heeft dus te maken met houding, kennis en vaardigheden, maar ook met hoe je over jezelf denkt.

Uit onderzoek is ondertussen wel bekend hoe je de self-efficacy van iemand kan verhogen: door het opdoen van succeservaringen, het stimuleren van mensen door ze goede voorbeelden te geven, het beginnen met werken aan deelvaardigheden en dit via oefenen uitbouwen tot een complexer geheel om tot slot het geleerde in de praktijk te brengen. En daarbij moet aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van een positieve attitude en het gepercipieerde kennisniveau. Dus toch weer de combinatie houding-kennis. En veel oefenen in de praktijk. Is dat dan het antwoord? Oefenen en ervaring opdoen? Ja, ik denk het wel. Maar... hoe krijg je mensen aan het oefenen? ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten