Marjan Vermeulen van het Ruud de Moor Centrum gaf vanmiddag een presentatie over leraarkenmerken en het gebruik van digitale leermaterialen in het onderwijs. Zij bouwt daarbij voort op het onderzoek van Karel Kreijns waar ik eerder over schreef. Het onderzoek van Marjan gaat in op verschillende achtergrondvariabelen (zoals leeftijd, angst, computerervaring, deelname aan professionale leeractiviteiten) van leraren en brengt dat in verband met verschillende stellingen over houding ten aanzien van ict-gebruik. Uit het onderzoek blijkt dat het geslacht, schooltype (po, vmbo, vo), angst, persoonlijk ondernemerschap en deelname aan professionale leeractiviteiten van invloed is op het gebruik van digitale leermaterialen. Interessant is dat uit de resultaten blijkt dat vrouwen uit het primair onderwijs de meest positieve houding hebben! Verder zijn (uiteraard) mensen zonder angst en met persoonlijk ondernemerschap en deelname aan professionale leeractiviteiten ook positiever over het gebruik van ict.
Tijdens de discussie worden wel vragen gesteld over de stellingen die gebruikt zijn om de houding van leraren te meten. Waarom deze stellingen en geen anderen? Daarnaast worden er vragen gesteld over wie de vragenlijst ingevuld hebben: vullen positief gestemde vrouwen niet sneller een dergelijke vragenlijst in? Dit zijn discussies die vaker gevoerd worden, maar de onderzoekers geven aan dat ze op basis van het aantal respondenten (ruim 1200) en de verdeling van respondenten (man/vrouw en schooltype) zodanig is dat deze conclusies wel gerechtvaardigd zijn. Uit de presentatie blijkt overigens uiteindelijk niet duidelijk of het echt gaat om vrouwen uit het basisonderwijs, of dat vrouwen over het algemeen een positievere houding hebben en dat leraren uit het po positiever zijn dan leraren uit het vo...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten