woensdag 30 juni 2010

De T van TPACK

Naar aanleiding van het TPACK symposium op de ORD, waar discussie ontstond over de T van TPACK, heb ik met een aantal mensen nog eens verder gepraat over het wel of niet "wegintegreren" van de T. De T staat voor Technology, een term die wij over het algemeen vertalen als ict, of binnen de opleiding Onderwijskunde in Twente ook wel als media. De T staat in het model van Koehler en Mishra gekoppeld aan de K (TK) om aan te geven dat het over Technological Knowledge gaat, kennis over ict: kennis over de mogelijkheden en de toepassingen, maar het gaat ook de vaardigheden om ict te gebruiken.

De T komt in het model op 3 andere manieren voor: Technological Content Knowlegde (TCK, kennis over de relatie van ict en vakinhoud en hoe je die vakinhoud op verschillende manieren kan presenteren), Technological Pedagical Knowlegde (TPK, kennis over de relatie van ict en didactiek en hoe didactiek kan veranderen als je ict gebruikt) en natuurlijk bij Technolocial Pedagogical Content Knowlegde (TPCK of TPACK), waarvan Koehler en Mishra zeggen “…at the heart of good teaching there are three components: content, pedagogy and technology, plus the relationship among and between them...” (Koehler & Mishra, 2009).

Het woord "Technology" dat Koehler en Mishra gebruiken is een veelomvattend begrip. Technologie kan volgens hen wijzen op apparaten (bijvoorbeeld een schoolbord, een overheadprojector, een laptop, of een grafische rekenmachine) en het kan betrekking hebben op een omgeving waarin technologie wordt gebruikt (bijvoorbeeld een elektronische leeromgeving, internet, een simulatie, of een online cursus). In de opvatting van Koehler en Mishra hoeft technologie niet alleen betrekking te hebben op digitale technologie, maar is het een neutraal begrip en kan het zowel gaan om traditionele media, zoals het schoolbord en de overheadprojector, en op moderne media, zoals de computer en digitale video. In de praktijk van het onderzoek naar TPACK gaat het echter altijd om digitale technologie.

Toch vind ik het belangrijk om dit te noemen. Het gaat om hulpmiddelen die een docent gebruikt om het onderwijs te verzorgen. Zoals we in onze literatuurstudie ook aangeven was in het oorspronkelijke denken over PCK (Shulman, 1986) ook impliciet een rol weggelegd voor technologie: het gebruiken van analogieën, illustraties, voorbeelden, uitleg en demonstraties om ingewikkelde concepten te kunnen uitleggen behoort ook volgens Shulman juist tot de kerncompetenties van docenten. Waarom dan toch de T? Aan de ene kant vanwege de redenen die ik in een eerder bericht noemde (bijhouden van snelle ontwikkelingen op ict-gebied en het feit dat je altijd rekening moet houden met de manier waarop je je onderwijs ondersteunt), maar de reactie van Pløn Verhagen n.a.v. mijn bericht en het gesprek met hem daarover zorgde ervoor dat ik er nog verder over aan het nadenken ben. Pløn geeft aan dat de T staat voor de gereedschapskennis van de onderwijsontwerper en de leraar, voor kennis van en vaardigheden in het omgaan met onderwijsmedia die vaak complex zijn en niemand komt aanwaaien, ook (aanstaande) leraren niet. Toch moeten docenten er iets mee, omdat de dynamiek van het huidige onderwijs volgens Pløn vraagt om "vaardige en lenige aanpassing van de moderne leraar aan voortdurend veranderende omstandigheden, niet in de laatste plaats als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van media en communicatie".

De T van TPACK.. een logisch onderdeel van het repertoire van de leraar, net als vakinhoud en didactiek. Maar ook vakinhoud en didactiek integreren we niet weg. De manier waarop we de vakdidactiek kunnen ondersteunen wat mij betreft dus ook niet. Of, zoals Pløn aangeeft: een leraar moet media naar zijn hand kunnen zetten. Het kunnen gebruiken van media op zo'n manier dat het onderwijs optimaal ondersteund wordt is een vak apart en verdient wat mij betreft dus ook aandacht in de lerarenopleiding (maar wel zoveel mogelijk geintegreerd met vakdidactiek!).

1 opmerking:

  1. Helder stuk, erg interessant onderwerp. Mede door het weg-integreren (en daarmee feitelijk negeren) van de Technologie hebben we nu vaak in de praktijk te maken met een haast onoverbrugbare 'chasm' tussen de 'early adopters' en de 'large majority'. In dit licht is het interessant het artikel van Michele Jacobsen uit 1997 er nog eens bij te pakken (link). Zij concludeert (o.a.) dat een implementatiestratiegie die er van uit gaat dat iedereen op natuurlijke wijze wel met technologie weet om te gaan, op voorhand al kansloos is.

    Het doet mij ook denken aan de blokkades die ik zie bij schooldirecties en docenten als het bijvoorbeeld gaat om internet en/of telefoons in de klas. De reflex is vaak snel verbieden, want te moeilijk om te controleren / managen / gebruiken. Terwijl er juist kansen liggen in het combineren van internet en smartboard, en wie weet smartphone met smartboard.

    Terecht haal je in je post de comment van Plon Verhagen aan: een leraar moet media naar zijn hand kunnen zetten.

    BeantwoordenVerwijderen