Het eerstejaars vak dat ik verzorg voor de studenten van Educational Design Management & Media (voorheen Toegepaste Onderwijskunde zoals ik nog maar steeds blijf uitleggen) wordt steeds interessanter. In het eerste blok hebben de studenten theorie over media en over het ontwerpen van media voor onderwijskundige toepassingen aangehoord en hebben zij de basisvaardigheden rondom vormgeving, webdesign en video geleerd.
We zijn nu bezig in het tweede blok en de studenten zijn bezig om op basis van ontwerpprincipes een eigen educatieve website te bouwen. Daarbij maken ze gebruik van tekst, plaatjes, video, animaties (flash) en spelletjes (gamemaker).
De week begint met een werkcollege waarin een groepje studenten een ontwerpdilemma ter sprake brengt. Want je kunt wel uitgaan van een theoretisch ontwerpprincipe, maar vaak loop je in de praktijk tegen een aantal dingen aan die toch anders werken dan in een wetenschappelijk artikel beschreven staat. Een aantal voorbeelden:
Richard Mayer heeft een aantal multimedia principes beschreven. Een daarvan is het Coherence principe, dat aangeeft dat "Students learn better when extraneous words, pictures, and sounds are excluded rather than included". En hoewel je dat in theorie heel goed kunt begrijpen is het toch lastig om een website te maken voor leerlingen van groep 8 zonder het gebruik van die exta woorden, plaatjes en geluiden. Want hoe maak je nu een website die leuk en aantrekkelijk genoeg is? Hoe hou je dan rekening met het Coherence principe? En hoe strak moet je je houden aan een dergelijk principe? Of is het zo dat het principe voor elke doelgroep een andere betekenis heeft? Een lastig dilemma, waar elke groep wel mee worstelt...
Een ander voorbeeld van een ontwerpdilemma heeft te maken met de Usability rules van Jakob Nielsen. Uiteraard moet een gebruiker van een website altijd weten waar in de site hij of zij zich bevindt. Maar hoe regel je dit nu als het ook een interactieve site moet zijn met verwijzingen? En op welke manier maak je op een pagina duidelijk waar je bent? En moet dat dan met kleuren of met woorden of met allebei?
En als je auteurs gaat combineren wordt het nog leuker. Want hoe zorg je ervoor dat je een omgeving creeert waarbij
- studenten beter leren als ze worden aangemoedigd verbanden te leggen tussen hun eigen ervaringen en hun interpretaties van de dagelijkse observaties en gebeurtenissen om hen heen (Jonassen, 2001)
- je rekening houdt met het feit dat de huidige media een zo grote capaciteit hebben om informatie aan de studenten over te dragen dat die gemakkelijk meer kan zijn dan de studenten mentaal kunnen verwerken (Clark & Mayer, 2006).
Voor doorgewinterde websitebouwers lijken dit wellicht triviale zaken. Maar probeer het maar eens: pak een artikel uit een boek of journal, haal de ontwerprichtlijnen eruit en maak een website. Geloof me, dat valt niet mee!
Referenties
Mayer, R.E. (2001). Multimedia learning. Cambridge: Cambridge University Press.
Jonassen, D. (2001). Learning from, in, and with multimedia: An ecological psychology perspective. In S. Dijkstra, D. Jonassen, D. Sembill (Eds.) Multimedia learning: results and perspectives, pp. 41-67. Frankfurt am Main: Peter Lang GmbH.
Clark, R., & Mayer, R. (2006). Using Rich Media Wisely. In: R. Reiser, & J. Dempsey (Eds.) Trends and Issues in Instructional Design and Technology, 2nd Edition, pp. 311 - 322. Columbus: Ohio, Merrill Prentice Hall.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten